Montessori gaat uit van twee belangrijke ontwikkelingsbehoeften in kinderen:
- De behoefte aan vrijheid binnen grenzen.
- De behoefte aan een zorgvuldig voorbereide omgeving waarin het blootgesteld wordt aan materialen en ervaringen.
Belangrijke Montessori-principes zijn:
- Kinderen zijn geen miniatuurvolwassenen; het zijn unieke, positieve wezens en hun voornaamste taak is het ‘construeren van een volwassene’.
- Kinderen bezitten een grote gevoeligheid voor hun omgeving en hebben een groot intellectueel vermogen om (aspecten uit) deze omgeving in zich op te nemen en ervan te leren. De eerste zes jaar van het leven zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling aangezien leren nog een onbewust, spontaan proces is.
- Niet het resultaat maar de activiteit zelf is het belangrijkste doel; door te doen, te ervaren, ontwikkelen kinderen zich mentaal, fysiek en psychisch. Kinderen zijn van nature actief en nieuwsgierig. Kinderen mogen fouten maken en leren hiervan.
- Kinderen leren in hun eigen tempo, het kind wordt aangesproken op zijn eigen ontwikkelingsniveau, herhaling is belangrijk.
- Vrije keuze is belangrijk; kinderen hoeven niet steeds op vaste tijden vooraf geplande activiteiten te doen.
- Het kind staat centraal in de groepsruimte; materialen zijn makkelijk bereikbaar, tafels en stoelen zijn klein genoeg om er als kind comfortabel op en aan te kunnen zitten, visueel materiaal hangt op ooghoogte van de kinderen.
- De omgeving is geordend; regels en verwachtingen zijn helder voor de kinderen.
- De omgeving is voorbereid; alles heeft een vaste plaats.
- Persoonlijk contact is belangrijk, evenals een veilige, positieve sfeer.
- Er wordt gesproken van materialen in plaats van speelgoed; de kinderen ‘werken met materialen’ in plaats van ‘spelen met speelgoed’.
- Kinderen hebben geen straf of beloning nodig maar hulp; hulp om het zelf te doen. Ze bezitten de intrinsieke motivatie om te ondernemen en leren en dit kan door in bovenstaande ontwikkelingsbehoeften te voorzien en door het goede voorbeeld te geven. De nadruk ligt op zelfdiscipline.
- Er wordt veel waarde gehecht aan de ontwikkeling van onafhankelijkheid, verantwoordelijkheid en zelfvertrouwen.
- Er is een verticale groepsstructuur; oudere kinderen helpen de jongere kinderen, de samenleving wordt meer natuurgetrouw nagebootst wat de sociale ontwikkeling ten goede komt.
- 'Controle van de fout' - kind kan zelf zijn fout ontdekken, bijvoorbeeld doordat aan het eind iets niet past.
- 'Isolatie van de eigenschap' - elk materiaal heeft een specifieke eigenschap die in het bijzonder opvalt.
- 'Beperkt in hoeveelheid' - elk materiaal bestaat uit een geheel van een klein aantal onderdelen, van elk materiaal zijn één of slechts enkele exemplaren aanwezig zodat kinderen op hun beurt leren wachten en leren samen werken. Ook leert het kind zich aan te passen doordat niet direct aan elke behoefte voldaan wordt.
- 'Stem der dingen' - het materiaal ziet er aantrekkelijk uit, lokt uit tot gebruik door glans, kleur en harmonische vorm.
- 'Aansluiting bij innerlijke behoeften van het kind' - het materiaal wekt aandacht en interesse, lokt herhaling uit, kan op verschillende manieren gebruikt worden waardoor het kind er verschillende ervaringen mee kan opdoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten