vrijdag 28 oktober 2011

Albrecht Wallein, een feuilleton (IV), 28 oktober

Thérèse ligt te woelen in haar bed. Naast haar hoort ze de rustige ademhaling van een diepe, rustige slaap. Zij staart naar het plafond en hoort de vraag van haar dochter in haar oren nagalmen, keer op keer. "Is Lode ook vér familie van ons?" Ze kijkt opzij; het licht van de bijna volle maan laat genoeg van het gezicht van haar man zien om het te bestuderen; zijn al ietwat kalende voorhoofd, zijn rechte neus, zijn dunne lippen en harde kaaklijn. Haar mooie, lieve man. Met een plooitje bij zijn ogen... "net zoals ik dat heb en Lode ook... Lode lijkt op papa, "... zo hoorde ze het vanmiddag van Roos en daarom ligt Thérèse nu wakker. 

Op dezelfde manier en om een vrijwel identieke reden heeft ze nog eens een hele nacht wakker gelegen. Dat is inmiddels al zo'n dikke dertien jaar geleden, rekent Thérese voor zich uit. 

Een paar dagen voor haar huwelijk met Dirk was het tot een hoogoplopende ruzie gekomen tussen Thérese en haar moeder. Die had in de drie jaar dat Thérese toen al samen was met Dirk haar antipathie voor de aanstaande van haar dochter nooit onder stoelen of banken gestoken. Thérese had dat nooit begrepen en begreep het eigenlijk nog stééds niet; op Dirk viel toén en ook nu nog steeds niets aan te merken. Hij was een attente en lieve man voor haar en zijn kinderen waren allebei zijn oogappeltjes; hij dolde en speelde met hen, maar kon op tijd en stond ook de strenge vader zijn die zij wel eens nodig hadden. Thérèse's geluk was volmaakt, zo zag ze dat tenminste altijd zelf. 

Maar met die ene opmerking van haar moeder was er sindsdien ook een "geheim" dat ze met zich meedroeg waar ze het aanvankelijk lastig mee had gehad, maar dat ze door de jaren heen als een leugen naar de achtergrond had geschoven. "Ja, trouw jij maar," had haar moeder spottend gezegd "als hij een aardje naar zijn vaartje heeft, ga je een mooi leven tegemoet!" Thérèse herinnert zich de ruzie opeens weer als was die gisteren. Wat dat dan wel te betekenen had, had ze geroepen. Dat haar moeder als ze A zei nu ook maar B moest zeggen. 

Dat iedereen er wel zijn eigen ideetje over had, had haar moeder haar geantwoord, wié de vader van Dirk was. In haar ogen was het de brave meneer Verschaeven, die samen met zijn vrouw Adrienne al twee tienerdochters had, in élk geval niet. 
"Komaan, wat een belachelijke dorpsroddel, " had Thérèse haar moeder voor de voeten gegooid "en daar hecht jij geloof aan? De ouders van Dirk? Zo'n lieve en aardige mensen? En zo'n goed koppel? Waarom zeg jij zoiets? Je weet toch hoe goed die het samen hebben? Wat een fijne familie dat is? Wat een lage streek om nu met zo'n verhaal af te komen! Waar haal je dat? Wie vertelt zo'n dingen in godsnaam? Je ként Adrienne toch ook?" 

"Precies," had haar moeder, ongewoon kalm voor de omstandigheden, geantwoord. " Toen Dirk bijna 4O jaar geleden geboren werd, kende ik Adrienne en haar man ook. Vaag, maar ze woonden, zoals je weet, hier in de buurt. En er werd geroddeld. "
"Roddelen doen mensen altijd," had Thérèse geantwoord. " daarom hoeft het ook niet allemaal waar te zijn!"
"Nee hoor," smaalde haar moeder "maar iedereen wist dat in dat schildersclubje rond Adrienne en Antoine ook de oude Wallein zat. En hoé die altijd rond Adrienne haar rokken draaide. En hoe zij zich dat liet welgevallen..." 
"Die mensen waren met z'n tienen ongeveer in hun clubje... ik heb er genoeg foto's van gezien," zei Thérèse; "samen gingen ze op uitstapjes en op reis en schilderden dan. Antoine schilderde vooral portretten, Adrienne hield meer van landschappen. Dat doen ze trouwens nog stééds, dat schilderen... en ja, die drukker Wallein, die zat daar ook bij, die staat ook wel eens mee op de foto, dat zag ik..."

"En toevallig had op dié uitstapjes en  reisjes  Adrienne wel héél, ...héél erg vaak migraine..." zei haar moeder en rolde met haar ogen. Ze raakte nu op dreef en vertelde plots ontzettend graag haar verhaal:  " En nu mag JIJ eens raden wie zich altijd opofferde om bij haar in het hotel te blijven, mocht ze iets nodig hebben.... jaja, iets noooooodig hebben!.... En die brave Antoine liet dat gebeuren.. onder zijn éigen ogen, hé? De oude Wallein.. zo'n sluwe vos..."

"Van wie wéét jij dat dan allemaal zo goed, zeg? Was je erbij dan?" Thérèse had haar ogen tot spleetjes geknepen toen ze haar moeder aankeek. Ze had een hekel aan roddel en in het dorp W. was dat een nationale hobby. Bovendien was haar moeder vaak de aanstookster van heel wat verhalen, ook dat wist Thérèse maar al te goed. 
" Caroline, de vriendin van ons Julia zat ook in die club, toch!" antwoordde haar moeder. "Jouw tante Julia kon wel niet zo goed schilderen, maar bleef altijd wel dénken dat ze talent had," spotte haar moeder. Thérèse herinnerde zich inderdaad de schilderijtjes die bij de zus van haar moeder aan de wand hingen; miskleunen, het begrip zondagsschilder niet eens waardig, maar tante Julia, koesterde haar kunstwerken en liet niet na om telkens uitgebreid te vertellen wanneer ze geschilderd waren  en hoé interessant die culturele schildersreisjes van haar vriendin wel geweest waren en wat ZIJ allemaal nadien van haar vriendin wel niet had bijgeleerd. 

"En toen, werd, zo'n kleine tien jaar na de jongste van de zusjes ineens kleine Dirk geboren..." lachte de moeder van Thérèse. "Ons Julia zei direct, dat zal wel ne kleine Wallein zijn.. ne Wallein-Migraine!" 
"En daar lach jij om? Met dat soort van roddels hielden jullie je bezig, jij en tante Julia?.... Proper!" Thérèse was nu echt heel boos; ze kwam al drie jaar bij Dirk thuis en had daar meer gezelligheid en liefde gezien dan in haar eigen familie. Haar ouders maakten weliswaar geen ruzie, maar gingen erg afstandelijk met haar om én met hun vier kinderen. Zij en haar oudste zus konden het verder wel goed met elkaar vinden, maar de band met haar twee jongere broers was erg losjes. Veel huiselijkheid en warmte was er nooit geweest in het huis waarin zij opgroeide en na verloop van tijd vervreemdden de familieleden erg van elkaar. Een échte band was er immers nooit geweest, bedacht Thérèse. 

"Ik kan het niet geloven, wat jij daar allemaal vertelt,...volgens mij is dat hele verhaal ingegeven door een vorm van jaloezie van tante Julia; Adrienne schilderde beter, was aantrekkelijker, de mensen vonden haar leuker... niét alleen de oude Wallein... en daarom is tante gaan roddelen.. Deed ze toch over jan en alleman? Verhalen verzinnen?" 

"Geloof jij maar wat je wil," had haar moeder fijntjes gezegd "die Dirk van jou is even "sympathiek" als zijn moeder.. hij komt goed over, dat moet ik hem nageven, maar ik vertrouw hem niet, evenmin als ik die Adrienne ooit vertrouwd heb.... Ocharme, die brave meneer Antoine... die heeft het misschien nooit allemaal geweten en heeft wel Dirk als zijn eigen zoon opgevoed... Hoe schijn kan bedriegen, he?" 

"In mijn ogen is het allemaal érg kwalijke roddel en IS Dirk gewoon de zoon van zijn vader," had Thérese gezegd en daarmee was voor haar de kous af geweest. Ze had het haar moeder op een bepaalde manier nooit vergeven dat ze met dit verhaal op de proppen was gekomen, maar anderzijds... als ze zag hoe warm en liefdevol Adrienne en Antoine, nu nog altijd met elkaar omgingen, hoe close Dirk was met élk van zijn beide zussen...dan deed Thérèse het af als gepraat van een jaloerse tante, jaloers op het talent van een ander en op het karakter en de populariteit van een ander. 

En dan was er nu opeens, out of the blue, de vraag van haar tienjarige dochter of Lode, toch een volle neef van de oude Wallein, familie was van papa. Thérèse had de gelijkenis tussen Lode en haar man nooit gezien, maar nu Roos er eenmaal op gewezen had, vroeg ze zich af hoe ze het ooit niét had kunnen zien. 

"Mijn schoonvader is misschien helemaal niet de vader van Dirk... IK weet dat en Dirk heeft er geen flauw vermoeden van..." prevelde Thérèse zacht voor zich uit. En mijn tienjarige dochter haalt er in een dorp van 25.OOO inwoners een potentiële neef zo uit... dat is toch te gék voor woorden? 

Thérèse wist dat Roos verdere uitleg zou vragen. Vanmiddag had ze het meisje met een verhaaltje kunnen sussen over "geschrokken van het gekletter van de yoghurtfles"... maar ze had gezien dat Roos er niet in tuinde. 
Thérèse wist dat ze moest verhinderen dat Roos uitleg zou vragen aan papa, maar tegelijk.. je kon met  de historie van de schildersclub toch niet aankomen bij een tienjarige, wel? 
Of zou het wel koelen zonder blazen en maakte ze zich helemaal voor niks zorgen? Thérèse wist het niet.. god, en helemaal niémand hebben om daar eens over te kunnen praten...! Wie kon ze in vertrouwen nemen? Haar zus? Nee, want dan zou haar schoonbroer het binnen de kortste keren ook weten. Haar vriendin Jeanne? Nee, kon ook niet... Haar man Roger en Dirk waren ook boezemvrienden en Roger zou misschien...? Niét aan te denken, dat kon niet. Er was niemand om haar geheim mee te delen... en Thérèse wist dat.

In de aangrenzende kamer sliep Roos. Ze droomde van een wandeling langs het kanaal.Het was zonnig weer en zij en haar vriendinnetje Hanne liepen vrolijk broodkruimels naar eendjes te gooien. Opeens werd de lucht aan de overkant van het kanaal inktzwart. Het leek alsof er tonnen roet naar beneden werden gegooid, zomaar uit het niets en in het midden van al die gitzwarte duisternis tekenden zich plots twee windhozen af. Aan deze kant van het kanaal was het stil, maar aan de overkant werden containers, bomen en stukken van huizen de lucht in getild als waren het legoblokjes. Hanne en Roos keken toe. Roos voelde geen angst, alleen een geweldige fascinatie voor wat daar aan de overkant gebeurde. Ze zag door een rare reflectie ook beelden van huizen en mensen en plekken héél ver  weg van het kanaal, in verre steden en dorpen. In korte flitsen volgden die beelden elkaar op. En toen schoot het meisje wakker. 
Nog steeds geen paniek. "Mama deed wél wat raar vanmiddag, "schoot als enige gedachte door haar hoofd. 
"Grotemensenproblemen waarschijnlijk," dacht ze nog net en sliep toen alweer in. 

Thérèse lag over haar "grotemensenproblemen" na te denken tot de zon door de gordijnen piepte en Dirk naast haar wakker werd. "Héy,... jij bent er al... al lang wakker, lieve schat?" vroeg hij haar en zoende haar op haar neus. 
"Hij mag er nooit iéts over weten, " dacht Thérèse en kuste haar man liefjes goeiemorgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten